3 T Classic Racing Team |
|||
info |
|
||
Motor | |||
Agenda | |||
Nieuws enz | |||
Fotos | |||
Uitslag | |||
Links | |||
Sponsors | |||
VERSLAG
CLASSIC RACES TE SAINT-HUBERT –
24-25-26 Augustus 2006
Van
de Gold Trophée te Mettet en de Classic Races te Chimay valt niet meer te
vermelden dan dat pech, pech, dubbele pech en nog eens pech ons bleef
achtervolgen, tot de wanhoop toe. In Mettet bleek de sproeierzetting veel te
klein met een gat in de middenste zuiger tot gevolg. Een weekendje regen om U
tegen te zeggen en een hagelbui waarbij het leek of het einde van de wereld
nabij was waren de remarkabelste herinneringen aan dit weekend. En ook
"Pas-oppeke" een kelner aan het cafe du circuit Jules Tacheny kleurde
onze uren, vooral de late uren dan…. Nieuwe zuiger besteld en GELUKKIG was
dezelfde maat nog beschikbaar, zoniet waren het er weerom eens 3 nieuwe (zoals
in Francorchamps 2005 – de
olieschraapveer van de middenste zuiger verknoeide toen de leute) met
driedubbele kosten als gevolg en ik zweer het u die race-zuigers zijn NIET
GOEDKOOP (ik vernoem geen prijzen om niet het risico te lopen meteen onterft te
worden door mijn lieve vader).
In
Chimay heeft de motor exact 2 keer 2 minuten gedraaid: de onsteking wou niet
mee: nieuwe batterij, 20 keer nieuwe bougies, nieuwe bobijnen, 2 keer nieuwe
onstekings-unit, zelf een overbrugging van de bekabeling en vele uren
(anderhalve dag meer bepaald) gesakker en gemelk om de driecilinder in gang te
krijgen ten spijt, wou de Trident NIET, en HELEMAAL NIET, zelfs GODVERDOMME NOG
AAN TOE NIET meespelen. Onze grijze haren groeiden snel aan en we moesten ermee
ophouden of Guy, Franky en ikzelf (de Drie Wijzen) zouden als
spierwit bebaarde depressieve Sinterklazen terug huiswaarts zijn gekeerd.
Gelukkig was er nog de feesttent en de Triple CHIMAY die ons veel deden
vergeten, toch zeker van de nacht die er op volgde. Met een gat in het verstand
nog groter dan dat van de ozonlaag terug huiswaarts en de ganse electronische
santeboetiek er dan maar afgezwierd: onstekingsunit opgestuurd, en ook de
powerbox, de Krober toerenteller eveneens ter inspectie verzonden… Bleek later
de powerbox met ons kl..ten te hebben gespeeld en dus was er toch nog hoop in
het mysterie van de slecht ontstekende Trident. Nieuw vlam-bakske (Boyer Micro
Power digital ignition, aub!) bij Franky Jordens uit Tessenderlo besteld want de
reserve-unit die ik had bleek zoek te zijn. Vond ik later terug op het kaske van
de WC bij mij thuis… tja wat doet zo'n ding in 't WC? Voor het geval ik daar
geen onsteking had zekers…
Woensdagavond
23 september voor de Classic Races te Saint-Hubert moest wonderdokter Guy Labbe
nog in allerijl al zijn handigheid uit de mouwen van het werkplunje toveren om
de Trident toch nog klaar te krijgen. Met de Micro-power ignition komen ook
kleinere bobijntjes plus er moest nog een regulator bij in plaats van de
klote-powerbox, en de plaatsing van al deze troep is een tijdrovende bezigheid.
Arme Guy, wat doe ik je toch aan…vergeef me… Ik weet het, zo'n
zelf-genererende onsteking en al die draderij wordt overbodig maar die voor de
drie-cilinders zijn ze nu nog steeds aan het testen + de sponsor- en fuifcenten
zijn al lang opgesoupeerd. Mocht ergens een mecenas mijn bede aanhoren…
Soit,
de bak is klaar en woensdagavond laat om 23u00 terug van Wevelgem naar Zottegem,
gauw nog wat gerief in de kamionet laden, de caravan volstouwen met materiaal,
Jupiler en een bak Oude Zottegemse voor het geval er daar geen bier moest
zijn… en met volle goesting een knal op de wekker gegeven donderdagmorgen,
laatste douche voor 4 dagen misschien en ju naar St-Hubert! Ik SMS iedereen dat
ik van plan ben er een ferme patat op te geven en zo zie ik dat werkelijk ook
zitten! Ik neem dus voor alle zekerheid ook de reserve kuip en reservetank mee,
en genoeg benzine en AV-gas om Oombergen-city ermee op te blazen. Saint-Hubert,
get ready 'cause here I come!!!
De
barometer vertelt weinig fraais maar zo'n ding interesseert me eigenlijk weinig
en bovendien kan men daar in België niet echt veel op vertrouwen. Alhoewel, de
laatste dagen zijn niet bepaald zomers te noemen, maar ik vertik het een een
regenjas mee te doen want ik geloof in de zon! I'm a believer! Yeahhhh!
Club
Chevy 41, de organiserende motorclub van deze races, en meer bepaald Roland
Martiny heeft het allemaal fijn voor mekaar: toiletten, douches, grote tent,
twee manshoge generatoren… Het circuit, een ex-militair vliegveld gelegen
middenin de beschermde milieuzone "Natura2000" alstublieft, is niet
meer dan een grote brede landingsstrip met een smallere taxi-piste en
"that's it folks"! De hangaar waar vorig jaar het eerste feest werd
gehouden werd opgezegd en dus zitten we nu helemaal aan de andere kant van de
piste. Het duurt een tijdje voor ik dat door heb tot Danny en vrouwtje Coco en
zoon Marvin van het 3B Racing Team (die ook in Chevy 41 zetelen) me aan halt
toewuiven. 3B Racing Team is een allegaartje van Franse en Belgische bon-vivants
die wanneer ze ook maar kunnen graag aan de oren van hun machines trekken. Twee
andere 3B-ers, Snelle Eddy en Patricia van Opwijk, komen iets later toe. Allez
hop, de stek is gevonden, dichtbij de WC's en de feesttent (altijd handig voor
dringende gevallen!) en vooral bij de stroom-verdeelkast en de waterkraantjes:
perfect gewoon! 's Avonds inviteer ik het vijftal in de 3T-caravan: Patricia en
Coco zorgen voor erwtjes en worteltjes en ook nog voor boontjes en patatjes. Ik
bak hun koteletten en vier worstenspiezen uit den Aldi af en met een kaarsje een
een viertal flessen rode wijn wordt het gezellig tafelen in mijn trekmuit. De
afwas is voor morgen maar de regen zal vannacht zijn werk wel doen want die valt
met BAKKEN uit de lucht.
Vrijdagmorgen:
niet veel beterschap: het regent… "het regent, de paster heeft gezegend,
de paster zet zijn hoedje af, 't is morgen witten donderdag"… Dat
kinderliedje van 40 jaar geleden is het enige grappige dat ik daar kan bij
bedenken. Ik mag niet vergeten dat er vanaf vandaag niet meer mag gepist worden
op het achterliggende grasland want dat stond zo p de buisluiter die ik met de
bevestiging van mijn inschrijving had gekregen. We zitten per slot van rekening
niet voor niks in een beschermde natuurzone. Ik rol dus stante pede mijn
milieumat uit, maar meer dan de regen krijgt die niet te verwerken. Oh ja, ook
nog het kookwater van de spirelli die ik 's middags klaar maak kap ik vanuit de
caravandeur uit op de alles-absorberende milieumat, want ik ben niet zeker of ik
wel dan niet een mileuvriendelijk maal heb bekokstooft.
In
"Natura 2000", het wildpark waar we dit weekend gaan racen, huizen
nogal wat beschermde diersoorten maar die moeten voor de gelegenheid maar even
de oren toeknijpen. "Woensdag en donderdagmorgen nog", zo verteld
Danny, "liepen er hier nog everzwijnen en herten over de piste".
"Niks in de frigo kunnen steken?", vraag ik even na? Zo'n
hertenragoutje gaat er altijd in, niewaar. Geen paniek, we zouden er eten dit
weekend! Er wordt wat afgegrapt over het verschil tussen 3B en 3T. Even ter
verduidelijking: 3B staat niet voor één of ander prototype of driecilinderig
gedrocht maar voor "Baise-toi Bi-Bi". Bi-Bi, een rijzige fransoos uit
Reims, is de mentor en stichter van dit team en raced een Triumph tweecilinder.
Bij zijn eerste stappen op circuit zat ie zodanig recht op de motor dat zijn
companen hem aan de kant van de track met de handen neerwaarts zwaaiend
aanmaanden om zich te bukken want het was echt geen zicht en dus riepen
ze alsmaar: "Baise-toi Bi-Bi", vandaar de 3 B's. Ik bedenk bij mezelf
dat ik naar analogie 3T zou kunnen omvormen tot "Triple Trappist
Team", want die heb ik ook altijd wel ergens in de sleurhut liggen, vooral
die van Chimay. Of "Tais-toi Ton-Ton", want ik weet van mezelf dat ik
een nogal luid keelgat heb, vooral en surtout als menig trappist daar reeds door
is gepasseerd, en ik ben ook van de jongste niet meer, helaas… Maar ik hou dat
voor mezelf, dacht ik... hield dus…
En
de Triumph Thunder Trident, hoe zit het daar mee? Woensdagavond voor het vertrek
te Wevelgem hebben we de North North nog gauw eens in gang geduwd, zonder
noemenswaardige problemen dus dat zou een "pies of keek" moeten
worden. Helaas, de Trident besliste daar anders over. Eénmaal kregen we de bak
in gang geduwd. Stil gelegd, alles OK. En voor het vertrek van de eerste
trainingssessie: niets meer! Ook niet op de 3B-rollen, maar daar patineerde de
achterband te fel om enig uitsluitsel te kunnen geven. Dus even naar Franky
Jordens' kamp gesjokt want die heeft anti-slip rollen. En nu: niets meer! Zelf
geen vonk aan de bougies, niks nouga-bollen! CARAMBA
MIJN KLOTEN!!!!!!! Ik wordt er nog zot van die ontsteking. Ik durf het niet naar
Guy te bellen want anders is zijn weekend vergalt. Hij is er wel niet bij nu
wegens een feestje (met een beestje?) maar toch hou ik deze wantijding voor
mezelf. Het is TE dramatisch! De moed staat nog lager dan het water in mijn
schoenen en dat is dus zeer laag want ik heb mijn waterdichte botinnen aan.
Franky help me met het uitmeten van den electriek: niks verdacht… olala! Toch
wel! Wa's da jong? Geen stroom op de bobijnen! Ah ja! Ah neeje!!! Niet nog eens
?!!! DAT KAAAAAN TOCH NIEEEEE!!!!! Weer een ontstekings-unit naar de kloten? Ik
heb er twee reserve bij: die ene van op 't WC bij me thuis, en een tweede die
nog reserve-reserve was. Ik was al een keer of tien van "Kwartier
Jordens" naar "Kwartier 3B-3T" te voet (wegens fiets gestolen te
Chimay) over en weer gesjokkeld, toch zo'n kleine honderd meter, om nu eens een
sleutel Engelse maat, dan weer een spanningsmeter, om een stuk rubber, later om
de reserve-unit te halen, maar uiteindelijk loonde het wel want we kregen zowaar
weer leven in de brouwerij. Met veel gereutel en zwaar gestamp en scheten en
boeren en noemmaar op, maar hij draaide de Trident! Dus nu afstellen. En hop,
terug een paar keer de kwartierenkoers gedaan, nu eens om de stroboscooplamp,
dan weer om een verse batterij… Ha-ha jong!!! Ik voel mijn benen opeens zowaar
hangen! Wie zei er daar dat racen niet fysiek is? Amaai!
De
vrijdag-trainingen zijn voorbij als de Trident min of meer op punt staat. De
bougies zagen wel pekke-zwart en dus werden de sproeiers met 20 punten verkleint
naar 220 buiten en 230 voor de middenste carburator. Na de eerste chrono morgen
zien we wel of ze nog moeten worden aangepast. Maar nu eerst: FEEST! En reden
genoeg nu want mijn machine marcheert! Hoera! In de namiddag zijn ook Bi-Bi en
Florent, afkomstig van Betheny (FR) gearriveerd en het wordt een hartig weerzien
na de memorabele feestelijkheden van Chimay een maand terug. Marc, l'Américain,
van het 3B-Racing-Team komt pas morgen maar Bi-Bi heeft reeds zijn Ducati mee
die hij mag racen wegens de Triumph-in-reparatie. Ik heb een bak Oud Zottegems
bier en een bak Jupiler naar de tent gesleurd, en enkele flessen rode wijn
worden samen met een paté-croute opgesoupeerd. Er wordt ontkurkt aan een
snelheid waarmee een ééncilinder op ralentie draait… pop…
pop… pop… pop…
En de bierkraan van 3B vloeit rijkelijk met Jupiler, alstublieft! En gij nu?!!!
Het resultaat laat zich weerom eens raden, zeker als er nadien in de feesttent
minstens nog eens 2 bakken Orval moeten aan geloven… en enkele Kriekskes… Deze
jongen hier druipt wijselijk af, de rest blijft nog wat hangen. 's Nachts heeft
Eddy Bi-bi echt uit de tent moeten sleuren waarbij de laatste een kotsspoor
heeft getrokken waar geen enkele kalklijn tegenop kan. Ai-ai-ai…
Zaterdag
begint direct met de wedstrijden want er staan ook nog demonstraties met jetcars
en dragracers op het programma. Bi-bi raakt niet verder dan van zijn bestelwagen
naar de WC en omgekeerd. Hij zweet als een theeglas en puft als een stoompan.
"Je crois que je suis malade," gooit hij de wijde wereld in. Denkt ie
dat nu werkelijk die Bi-bi??? Hij had wel een ziekelijke dorst vannacht…
Florent
heeft tijdens de training een segment van de piston opgesmoord en het vijlsel is
helemaal op de zuigerkop ingesmolten! Marc werd in allerijl gekontakteerd en
gelukkig moest die nog vertrekken en kon zo een zak reservepistons meebrengen
waardoor Florent juist op tijd voor zijn reeks kon vertrekken met de Bultaco en
zelfs de derde plaats in de wacht slepen tijdens zijn eerste wedstrijd!
Proficiat!
In
de late namiddag kan ik eindelijk voor het eerst de startgrid op.
"Voorzichtig gast," had Eddy me nog vlug ingegeven, "die gele
borduren staan nu overal en de chicanes zijn echt heel scherp". Plus komt
erbij dat er nog water op het circuit stond. Ik had me voorgenomen om het echt
rustig aan te doen. Eens kijken wat de Trident ervan vindt, na de wedstrijd de
carburatie even checken om doorboorde pistons te vermijden en daarna zien we
wel. Ik vertrek achteraan in de categorie +500 waar zowat alles in toegelaten
is. Een beetje ontgoocheling want veel 750cc's zijn er niet te bespeuren: één
BMW (die zo goed als zeker is opgeboort) en één Guzzi die ook al heel wat
anders laat vermoeden. De gele stalen borduren van dik 10cm hoog staan nu overal
transversaal zodat bij het minste kontakt een serieuze klop mag verwacht worden.
Ik mik me voorzichtig tussenin die ondingen; ze boezemen me toch wel wat angst
aan. Kijk, dat vind nu wel wat paradoxaal: enerzijds schreeuwt de bond en de
organisatie het van de daken dat we ons manieren moeten houden op de piste, dat
er geen geld te verdienen is noch grootse titels, maar anderzijds wel men ons
danig binnen de lijntjes houden dat het echt overdreven en zelfs gevaarlijk is!
Die borduren zijn echte potten- én bottenbrekers! Er worden veel ongevallen
gemeld daar waar die ondingen in het beton zijn geboulonneert. Julio De La
Torre, een fijne mens met een fijne Laverda, die ik vorig jaar leerde kennen in
Chimay en nog beter dit jaar in Mettet, heeft zijn in beide wielvelgen een ferme
deuk door de impact op die smeerlapperij. Niet leuk! En dan spreek ik niet van
de rest… Tuurlijk, ik weet het wel, wil men geen slapende honden wakker maken
(zeker niet die van de verzekeringen) en wil men het circuit blijven behouden
dan spreekt men best zo weinig mogelijk van die enkele "ongemakken",
maar toch, ik vind dat de organisatie dan ook redelijk moet zijn bij het
inrichten van het circuit. Als ze er volgend jaar terug staan dan rijdt deze
jongen niet meer in St-Hubert. De Trident gaat niet vooruit lijkt het wel en in
lage toeren, vooral bij het optrekken dan, is er veel naverbranding zo lijkt
het. Boem-klets-pang! Het sputtert in de driecilinder. De ontsteking of de
carburatie, of allebei… wie zal het zeggen. Alhoewel ik als allerlaatste
vertrokken ben kan ik toch maar twee man inhalen: een 250 Yamaha en een Honda
(900 Bol d'Or). Gene vetten… En 't'is geen excuus maar toch eventjes vermelden
dat het gros van het pak bestond uit 1000cc en ongetwijfeld +1000cc.
Terug
in het 3B-3T-kamp gaan de bougies er meteen uit. Shit: wit!!! Twintig punten
minder was dus geen goed idee! "Niet zo best hé", zegt Eddy
schuddebollend. Neeje, da's zekers nie goed hé! Allez hop, de bougies d'eruit
en andere erin gepietst, elk 10 punten groter: 230 buiten, 240 middenin. Hoe
komt het dan dat die bougies gisteren zo zwart zagen? Aaaaah, misschien omdat
toen één van de curburatorschoven serieus was blijven hangen? De benzine
zeikte eruit op een bepaald moment. En de boel was hoogstwaarschijnlijk serieus
verzopen. Daar moet toch ook eens iets mee gebeuren… Terwijl ik al aardig op
dreef lijk te komen met de sproeierwissel wordt de tafel gezet. Op het menu:
hertenragout met patatjes! Hoeree!!! Dan toch nog iets wild op ons bord! Franky
komt even tot bij ons afgezakt: zijn bakkenist is tijdens de wedstrijd uit de
sidecar gevlogen en is nog steeds niet terug van het ziekenhuis: op zijn minst
gekneusde ribben maar racen zit er voor hem niet meer bij voor dit weekend.
Franky is wat triestig want dat betekent: gedaan met racen voor deze keer.
Tenzij hij nog een dapper iemand vindt die als vervanger in de bak wil hangen.
In "Kamp Jordens" zijn er zelfs geen Chinese vrijwilligers te vinden
en dus steek ik mijn vinger omhoog. Tja, ik weet het, ik ben niet van de
lichtste en de sportiefste maar ik wil wel, alleen al om Franky te helpen want
hij heeft al dikwijls voor mij in het vuur gestaan en dus is dit de ideale
gelegenheid om eens iets terug te doen. En bovendien, wou ik dit altijd al eens
geprobeerd hebben! Fijn geregeld toch maar weer! Bi-bi is niet direct even
enthousiast als ik maar weet dat de innerlijke mens ook soms eens met vast
voedsel moet worden versterkt en doet een "effort" waana het de arme
man al veel beter lijkt te gaan… We zijn er weer helemaal klaar voor.
Bovendien is er vanavond reeds de eerste prijsuitreiking en Florent zal op het
podium staan: dus allen daarheen!
De
hardrockband die na de prijsuitreiking volgde was wat een hardrock-band dient te
zijn: loeiend hard, maar het had wel iets.Vraag me alleen niet wat aub; na de
extra fles Jameson die we hebben gekelderd aan de toog vond ik het op den duur
fijn headbangen en luchtgitaar spelen met de makkers van 3B! Gelukkig had ik
geen uurwerk op maar ik kan toch lekker uitslapen tot 09u30 want ik ga pas om
10u30 de piste op. Florent heeft vannacht bij mij in de caravan geslapen want de
bedperikelen gisteren met Bi-bi waren er voor hem eventjes teveel aan, voor
beiden blijkbaar… En hij heeft geen plekken gemaak (ik ook niet) en hij heeft
geen lawaai gemaakt, niet gesnurkt, geen scheten gelaten… propere jongen die
Florent… hij mag nog komen!
De
zondagmorgen-koffie van Patricia is lekker straf, net zoals ik hem graag heb
maar de regen is er terug, en dat is minder leuk! Ik kijk algauw even de bougies
na: godverde… nog steeds redelijk bleekskes! Ik zit nog te klein. Dan nog maar
eens vergroten! Franky raadt me aan: doe nog maar eens 20 hoger, maar dat lijkt
me veel dus verhoog ik ze elk met slechts 10 punten: de buitenste carbs krijgen
elk een 240-sproeier en de middenste 250. Zien wat dat geeft. Na mijn warm-up
moet ik bovendien als de bliksem van de motor om dan in de bak te springen bij
Franky want de sidecars rijden vlak na de +500 reeks. Mijn race was niet zo
denderend; er blijkt nog steeds niet genoeg power uit het blok te komen; nog
steeds te kleine sproeiers? Misschien een groter tandwiel steken achteraan???
Zorgen voor later want nog nahijgend van mijn race moet ik direct de side helpen
in gang duwen. Hetgeen niet direct lukt.. ik huppel achteraan en wanneer het
Nortonblok uiteindelijk begint te reutelen moet ik nog een sprint inzetten om in
de bak te springen. Franky zou het rustig aandoen en in het begin was dat ook
wel zo maar ik wordt gewaar dat hij ronde na ronde het tempo opdrijft. Onderweg
geeft hij me nog wat tips, zo goed als dat kan. Ondermeer dat ik met mijn knie
moet wegblijven van de voet waarmee hij remt. Shit ja, maar mijn sliders zitten
nog op de kniëen en ik kan me bijna niet verroeren zonder weg te glijden!
MILJAAR! Ik pruts de sliders los en gooi ze uiteindelijk het Natura2000-decor
in. Misschien vind ik ze later wel terug…
Ronde
na ronde voel ik de fysieke aftakeling naderen en bij het afvlaggen ben ik
kontent dat het over is. Niet omwille van de suspens: die was heerlijk! Maar
fysiek!!! AMAAI MIJNE FRANK! Dat is geen kouwe soep! Voor al degenen die denken
dat de bakkenist zich gewoonweg maar wat heen en weer hoeft te gooien, raad ik
een paar rondjes sidecarren met Franky Jordens aan; die zullen daarna wel anders
piepen!!! Ik vond het fijn en kijk al uit naar de sidecarrace deze namiddag.
Terug
in het 3B-kamp is het nog nahijgen van het sidecar-avontuur maar veel tijd is
daar echter niet voor want de Trident dient ook nog eens te worden gecheckt. Nog
steeds te bleke bougies doen me grijpen naar sproeiers van nog maar eens 10
punten groter. Had Franky toch gelijk… moet beter leren luisteren… De
uiteindelijke sproeierzetting voor de race deze namiddag wordt: 250 voor beide
buitenste carburatoren en 260 voor de middenste. En de loshangende massadraad
van de regulator wordt ook maar meteen aan de massa gekoppeld "want",
zo zei Franky, "anders verbrand je je alternator", en hij zal het wel
weten! Intussen komen links en rechts enkele bekende gezichten ons bezoeken om
ons succes te wensen bij onze exploten: doet altijd deugd zoiets! Maar veel tijd
om te palaberen hebben we niet. Eddy van 3B heeft nieuwe bougies gestoken en
hoopt zijn tegenstander van de vorige sessies eindelijk daarmee voorbij te
kunnen steken; weldra zal hij en wij ook het weten. Inderdaad, na zijn laatste
race kon hij de Yamaha tot 500 toeren hoger trekken, genoeg om het "hem te
lappen"! Eddy en wij allen ferm content! Ook Florent zet zich nog schrapper
dan ooit en pikt de tweede plaats in! De vreugde kan niet op. Ik schoffel met
verlegen passen naar de Trident als het mijn beurt is. Maar toch ga ik proberen
er een patat op te geven nu, als de Trident maar een beetje mee wil…
Na een hernomen start (valpartij bij de eerste start waarbij oa Julio zwaar ten val kwam en met voetbreuk werd afgevoerd) steek ik als voorlaatste de eerste bocht in maar pak daar reeds twee voorgangers. De Trident trekt iets beter maar er is nog geen grote stoef op… had ik maar tijd genoeg gehad om een groter tandwiel te steken achteraan… Ik weer me als een duivel in een wijwaterglas maar ben toch nog als de dood voor die gele tien centimeter hoge ondingen. Eric Genin heeft daar geen last van blijkbaar; hij zwiert zich erdoor als waren ze er niet! Ronde na ronde zie ik mijn voorgangers echter dichter komen en ik wordt wat stouter bij het insturen van de chicanes. Het loont! Bij de laatste doorgang van de lange rechtse bocht voorbij de start-finish klets ik met de knie tegen zo'n gele borduur… AAAUWWAAA! Ik zie mijn slider langszij wegvliegen maar de Trident blijft stabiel omdat ik goed op het gas zit… Komaan: vollen tuut nu! Wat later kan ik de Thruxton Triumph nog inhalen maar verder raak ik niet. Ik wordt uiteindelijk toch nog als 13de van de 20 starters afgevlagt (-3 vanwege de voorgaande valpartij) en spring direct van de Trident naar de Norton sidecar van Franky. Maar gelukkig kan ik wat op adem komen want de piste moet eerst worden vrijgegeven wegens "vuiligheid op de baan"… wat dat ook wil zeggen hier in het "Natura2000" beschermde domein… misschien een verpletterd konijn of een afgereden been van een reebok, of de stront van een kudde everzwijnen … Een dik half uur later klim ik in de NSCRT-sidecar voor de opwarmingsronde en aan de start wordt ik echt emotioneel: wat een gedonder als die sidecars zich op gang trekken!!! De Norton tweecilinder huilt als een bezetene en ik zie de beltdrive naast mijn hand door het dolle heen draaien. Ik buk mij zo diep ik kan en hang dan direct zo ver mogelijk uit naar rechts voor de eerste 180 graden bocht… ik krijg een paar serieuze stampen in mijn zij maar geef niet op. De korte chicanes zijn lastig in de benen voor het verplaatsen van mijn te zware lijf, en pas na een paar rondes wordt duidelijk dat ik beter meer blijf liggen. Bij het ingaan van de rechte-hoek chicane voor de start-finish hang ik bij het ingaan van de rechtse bocht reeds uit naar links om zo de sidecar meer richting te helpen geven, net zoals Franky me trouwens had gevraagd. Hij steekt zijn OK-duim op en ik zie hem lachen! Ik weet dat hij lacht met mij omdat ik hoogstwaarschijnlijk bloedrood moet zijn aangelopen van de inspanningen! Maar ik bijt door. Godverdoeme! Geef maar gas Franky! Kom op! Tedjuu!!! In de voorlaatste ronde worden we gedubbeld door de snelle jongens: indrukwekkend, ik zeg het je, want ze passeren op twee vingers van mijn schedel… De BSA (dacht ik) side voor ons kan gepakt worden maar de korte opeenvolgende chicanes laten daarvoor weinig ruimte. Bij het ingaan van de 180 graden bocht achteraan in de laatste ronde weet ik gewoon dat Franky het hem gaat lappen. En hij doet het ook! Ik hang vroeg ver overboord uit, bijna met de elleboog tegen de grond; Franky stuurt de sidecar buitenom en passeert hem grandioos! We zitten wel buiten de piste en missen een serie borduren aan de verkeerde kant op een haar na, maar who cares a fuck! De voorlaatste chicane voor de finish: rebelot! Terug wild langsheen de borduren en dan alles geven en hangen met dat zwaar lijf van me! Nog even bukken voor de finale en we worden afgevlagt! Ik ben kontent en laat het ook blijken! Vuisten gebald in de lucht, schouderklop voor Franky, ook al zijn we waarschijnlijk voorlaatste of zoiets! Maar ook Franky is best tevreden. Merci maat! Het was een biezondere ervaring! Ik denk dat ik nog heelwat soepeler en sneller zal moeten worden vooraleer ik mijn diploma van bakkenist zal halen maar het is een begin! Ik ben echt zeiknat van het zweet en pompaf zeg maar. Franky heeft binnenpretjes maar het is hem gegund! Fijne kerel die Franky Jordens van Tessenderlo! Gans zijn team trouwens! Je moet ze maar eens gaan bezoeken, misschien volgende week al, te Gédinne, tijdens de Belgian Classic TT. En ons ook natuurlijk, maar liefst voor we aan het afbreken van het kwartier zijn begonnen, want dat hoort er natuurlijk ook bij. Maar met vereende krachten: geen probleem! Bij deze nogmaals bedankt aan alle sponsors en medewerkers en zeker aan Guy labbe, Franky Jordens en iedereen van het 3B-Racing-Team! Hou ons in de gaten, waar of hoe dan ook, er gaan nog records van komen….
Verslag Bol d’Or Classic – Circuit
Nevers/Magny-Cours
31/03 en 01-02/04/2006
Het verhaal beginnen met vrijdag 31 maart zou te simpel zijn en
bovendien geheel de waarheid onrecht aandoen, want om voet aan wal te kunnen
zetten op het magische Franse F1 circuit van Nevers Magny-Cours zijn maanden van
voorbereiding vooraf gegaan. Reeds in november vorig jaar had ik dat gekke idee
om eens met die “groten” mee te doen, de echte mannen, die gasten die je
haar doen recht komen als ze tegen duizelingwekkende snelheden en met rotsvaste
overtuiging de bochten naderen om er dan op welke wijze ook zo vlug mogelijk
terug weer uit te komen. Te Saint-Hubert had ik vorig jaar een derde plaats
gehaald in het CRMB-kampioenschap en dat deed me eigenlijk wel willen proeven
naar meer. Ik kreeg daar eerlijk gezegd ook meer vertrouwen in de Rob North en
wou de Triumph geven waar hij recht op had: een mooie plaats in de
internationale kijker.
Geert Lambrechts, met wie ik in 2004 van de TT op het Isle of Man mocht proeven, getuigt van een bijzondere professionaliteit en zijn kunde en ervaring gaven me de moed om hem te vragen of hij wat voelde voor de Bol d’Or Classic 2006. Zulke dingen moet ge geen twee keer zeggen tegen de beste TT Newcomer Production 1000cc… Maar het hield meteen heel wat reken- en telwerk in om te zien of ik er financieel zou geraken… Tellen was gauw over… Nee dus… Ik begon met het opstellen van een info-map om eventueel sponsors te kunnen overhalen van het feit dat nu net die motor en net ons nog op te richten team het verdiende om een kans te krijgen Zottegem op de internationale Classic Races-kaart te zetten. Niet makkelijk!!! In allerijl werd een fuifje voorbereid, en begonnen we aan een niet al te makkelijke zoektocht naar sponsors en mensen die op welke wijze ook konden helpen. Dat leek te lukken, niet zonder slag of stoot, maar de hemel was felblauw. Net als de T-shirt die Marnic van Topmen zo prachtig voor ons heeft in elkaar geflanst!
Tot Geert in Thailand, na van de ruim 200 deelnemers als zesde te zijn geëindigd in het Thaïse Enduro-kampioenschap, zijn pols brak bij een stom ongelukje. Say no more, maar “the show must go on” en Geert zou de pijn wel verbijten indien nodig. Een pilleke hier en een pikuurke daar… geen probleem. Aldus Geert. Alhoewel ik hem in de BMW-Boxercup nog heb weten finishen met een gebroken ingetapete voet, was ik er iets minder gerust in en contacteerde in afwachting enkele eventuele reserve-piloten: Olivier Claisse uit Parijs (meervoudig winnaar met Ducati, BSA, Buell), Pip uit Reims (een fijne kerel van een even fijne bende die steeds op de Belgische Classic races aanwezig is), Manu Pliquet uit Bretagne (was reeds vervangpiloot tijdens de Bol d’Or Classic 2005 en racete al eerder verscheidene kampioenschappen) en zelfs Eric Genin uit Saint-Hubert (de vlugste op bijna elk Classic Bike event). Op het allerlaatste ogenblik belde Olivier af: de kinderen waren er en ’t was lang gelden dat ie ze nog eens had gezien. Pip was pas terug van de Daytona Races in de VS en vrouwlief had blijkbaar met ijzeren vuist eens goed op tafel gebonkt, en voor Eric was het begrijpelijk te laat om zijn werk in de bouw nog eens helemaal overhoop te gooien. Dus restte enkel nog Manu en die zou er zeker zijn, met een ander team die eveneens een Trident racet, een Slippery Sam dan nog wel! Dus dat kwam wel klaar moest het eventueel wezen…
Eerst echter nog de officiële toelating afwachten, want er stonden zomaar eventjes rond de 120 teams op de wachtlijst. Reeds in januari was ik bij de sportdokter langs geweest want de nationale licentie moest ook nog worden aangevraagd, hetgeen niet echt zonder slag of stoot verlopen is maar dat is weer een ander verhaal. Op 24 februari, mijn verjaardag, werden de toegelaten teams geselecteerd en wat later volgde het verdict met de post: “Vous êtes inscrit sous le n° 27…” We zijn er bij, yahoeoeoe!
De motor klaar krijgen was een hele klus: Guy Labbe heeft er ontelbare uren aan gevezen, gelast, gefreesd, gepast, getest… U (en zelfs ik) heeft er geen idee van! Niet alleen moest de motor zelf volledig worden gecheckt; er moesten ook lichten voor en achter worden gemonteerd, en bovendien ook nog een carterpan onderaan de motor, een extra voltmeter, extra schakelaar voor de lichten, een noodstop binnen handbereik, tussendoor op één dag naar Silverstone (UK) om extra koetswerk, voetsteunen, tank en andere kleine durigheden mee naar huis te brengen… en verder ook nog nieuwe tandwielen, kettingen, snelkoppelingen voor het koetswerk, aanpassingen aan de endurance-tank, nieuwe rempomp achteraan, het spuitwerk laten doen, klevers van de sponsors versieren, het team logo en de t-shirt fiksen… soit… het was best druk! Een testbanksessie eerder bij Jan van Red Fox Dendermonde resulteerde in veel onopgeloste vragen en dus gingen Guy en Geert tussendoor nog een extra bezoek aan de testbank van Ruud Fredriks te Goes brengen. En niet te vergeten de o-zo-belangrijke vergaderingen die niet zo simpel te organiseren waren want ons team was zowat over gans Vlaanderen verspreid: Guy Labbe uit Menen-Mekaniek, Filip Podevijn uit Zottegem-Mekaniek, Guy Simoens en Marc Maesen uit Peer-Mekaniek en Tanken, Ronny Verliefde uit Landskouter en Gaëlle uit Clermont-Ferrand (F)-Brandweerman/-vrouw, Ruben Walraet met Krisje, Bram en Christien (het zoontje en de vrouw van Geert)-Timing en Catering, en niet te vergeten de piloten ondergetekende Jan van den Bossche uit Zottegem en Geert Lambrechts uit Scheldewindeke. Eigenlijk kwam het erop neer dat via het internet heel wat werd afgesproken dankzij echt honderden e-mailtjes. Slechts op het laatste moment kon een mini-vergaderingetje worden geregeld, met taart en koffie met rum… ahum…
De chef op ’t werk was voor één keer gul en een paar dagen verlof konden eraf. Moest ook want de laatste dagen voor het vertrek op donderdag 30 maart werden tot diep in de nacht de laatste kisten volgestouwd, voor een vijfde keer de checklist overlopen, voor een laatste keer heen en weer gereden om zaken her en daar te gaan ophalen. Amaai… zeg wel!
Woensdagavond om 22u30 Guy te Menen gaan ophalen en meteen ook de motor die in Wevelgem tot voltooiing werd gebracht. Nee, geen tijd meer om de klevers aan te brengen, dat doen we later wel. Een hazenslaapje later kondigt de donderdag zich aan: vroeg opstaan geblazen want er staat nog een interview te wachten voor Radio2 Oost-Vlaanderen Regionaal, om 09u30 te Scheldewindeke bij Geert. De Rob North Trident staat echter zo goed als mortelvast opgestouwd in de bestelwagen en toch wil de reporter van dienst het geluid van een typische Triumph driecilinder op de geluidsband hebben. Hup, terug naar Oombergen dan maar en daar de T150 Trident naar buiten gehaald. “Heu, jongens, dat kan wel een tijdje duren want mijnen bak heeft meer dan 4 maanden stilgestaan”, deel ik ietwat stilletjes mee. Te voorbarig zo blijkt: de Trident slaat na een goede overloopbeurt van de carburatoren en één fikse trap meteen aan! Ik kan het bijna zelf niet geloven! Gauw een vest en helm zoeken en lekker op en af de straat scheuren! Mijn overbuur-duivenmelker komt echter plots met een mes en een pas geslepen spade over straat aanhuppelen. Felix, de reporter, kijkt me vol ongeloof aan. “Geen paniek”, lach ik, “dat gaat wel over!”. Gekke jongen, die overbuur…
Iedereen tevreden moet ik eerst nog langs mijn bank centen halen en wat later pikken we Filip op die vrouw en kind zomaar voor 4 dagen vaarwel gaat zeggen, enkel en alleen maar om deel te kunnen uitmaken van 3T CRT, “ONS” team, fantastisch, niet?! Het gaat uiteindelijk terug richting Scheldewindeke om bij Geert nog wat materiaal en volk op te halen en eindelijk vertrekken we rond de middag, met een vers broodje tussen de tanden richting Frankrijk. Magny-Cours, here we come! Maar eerst even langs naar het kleinste vliegveld van België waar de sympathiekste en hoogstwaarschijnlijk ook traagste pompist van Franstalig België ons van 52 liter Avgas bedient, aan 2,05€ de liter. Een kostelijk maar broodnodig tankbeurtje.
Het weer baart ons wat zorgen; de voorbije dagen was vooral regen ons deel en het schijnt niet echt te gaan beteren, maar wat kan het ons schelen: dat zal de pret niet derven! De diesel gaat er flink vandoor, net als het autostrade-geld… het is geen goedkoop verplaatsingske…
We hoopten tijdig te arriveren maar een twee-en-een-half uur lange file rond Parijs besliste daar anders over en dus bleken de inschrijvingstafels al een tijdje opgeruimd toen we rond 21u30 de parking aan het inschrijvingskantoor opreden. Geen probleem, we kamperen hier wel vannacht… en we waren niet alleen! Wat later komen Guy en Marc uit Peer aanzetten met hun kamionet-slaapwagen. Gelukkig had de speciaal voor de gelegenheid gehuurde campingcar van Geert en Christien verwarming én een frigo aan boord, én een kookplaat. De eerste fantastische verhalen en een lekker vispotje met puree later gingen we braaf gaan slapen. Jaja, want morgen, om 14u30 reeds, hebben we onze eerste vrije training. Daar zullen we veel moeten uit leren en ontleden dus is uiterste waakzaamheid geboden. Ik heb het wat moeilijk de slaap te vatten; nee hoor, de caravan doet prima dienst en dit keer heb ik voldoende warme dekens en dekbedden mee! De gedachte aan mijn eerste endurance-wedstrijd ooit, aan al de moeite, tijd en geld dat werd opgeofferd om dit exploot op poten te zetten, aan alles wat kan en niet zou mogen fout gaan… het lijkt wel een eeuwig ronddraaiende carrousel onder mijn hersenpan.
’s Morgens zijn we zo goed als eerst aan de inschrijvingstafel en we gaan vlot met de inmiddels gearriveerde Ruben en Krisje door de ingang. Het mag een wonder heten, vlotte inschrijvingen in Frankrijk… Ronny komt iets later met zijn vriendin Gaëlle, die met de motor van Clermont-Ferrand moet komen. Voor een eerste keer is ons team kompleet, krijg nou wat! Dat moet worden gevierd. Maar eerst de pitbox in en alles in gereedheid brengen, vooreerst de Rob North waarmee het allemaal gaat gebeuren. Veel tijd om te vieren en zelfs om te eten is er niet, maar toch worden we getrakteerd op omelet met spek en dat laten we niet aan ons voorbij gaan. De extra klevers van enkele sponsors die pas woensdagavond klaar waren moeten nog op de motor en de caravan. Komaan jongens, we moeten aan de slag nu! Batterij aanleggen, reservebatterij klaarmaken, gewone benzine halen om voor 70% te mengen met het Avgas, de Belgische driekleur omhoog, zeker! Geert en ik rijden aan het benzinestation, juist voor het dorp van Magny-Cours, bijna de hond van de baas in triepen. Het groot stinkend en harige beest maakt danig kabaal dat ik het wat probeer te bedaren. “Kom nou, zo dicht was het nu ook weer niet,” sus ik hem en ik merk dat de overjarige samson een knalrode neus heeft hetgeen me in een spontane lachbui brengt. “Eeuuhh, il a un nez rouge,” zeg ik tegen de dochter des stations,”comme les soullards!”. Het meisje moet lachen en zegt dat hij enkel maar een allergie heeft. “Aaaah,” riposteer ik, “sûrement une allergie de pétrol”. Geert komt bijna niet meer bij…
Terug in ons “kamp” moeten we dringend met onze kledij en de motor naar de technische keuring. Intussen is Peggy ook gearriveerd, na een bijna 7 uur non-stoprit vanuit Antwerpen. Ga jij maar slapen! Een kleine discussie later omtrent de binnenvoering van Geert’s pak en het ontbreken van voldoende witte reflectoren op de zijkant van onze helmen wachten we op het verdict dat de keurders voor onze Triumph zelf in petto hebben. 102dB wordt er gemeten, en dat is net onder de maximum toegelaten geluidslimiet. De extra carterpan wil men in detail eens van naderbij bezien en de carenage moet er dus met andere woorden helemaal af. OK, alles klevertjes en stempeltjes zijn gegeven en we kunnen eindelijk, met grote honger, aan tafel! Christientje heeft heerlijke saucissen van het bij haar thuis past geslachte varken klaargemaakt, met patatjes en rode kool. We worden hier verwend en dat mag ook wel eens worden gezegd. Het is wat anders dan de ravioli of “broodjes mét, van gisteren” zoals ik op circuit tot nu toe gewend was.
Al gauw wordt het 14u30, tijd voor de eerste vrije training, een uur lang. Heel belangrijk, zoniet cruciaal belangrijk wordt die. We moeten heel wat afleiden en leren uit die eerste sessie. Hoe gedraagt de motor zich? Zijn er bijzondere vibraties? Zijn er lekken? Wat is het benzineverbruik? En het olieverbruik? Roken de uitlaten? Hoe gaan de bougiekoppen eruit zien? Moet de nieuwe ketting worden aangespannen? Hoe is de vering voor Geert en voor mij? Moet die worden aangepast? Is er speciale bandenslijtage? Zit het zadel vast genoeg? Duizend-en-één dingen zo lijkt het wel. “Communiceren Jan,” zegt Geert,” dat is hét allerbelangrijkste nu, en straks”. En dat besef ik wel. Bovendien is de kledij heel belangrijk. Zit de helm goed? Is het scherm waterafstotend genoeg? Zit het pak goed? Doe ik een extra t-shirt aan of juist niet? Zitten de laarzen goed? Nog een extra kous aan rechts? Glijden bij regen de handschoenen niet van het hendel? En dan natuurlijk het circuit: hoe ligt het er bij? Elke bocht moet tijdens de eerste doortochten worden ontleed. Waar liggen er gladde plekjes? Zijn er nergens geen bobbels of putten? Kunnen de curvestones worden genomen of niet? Niet teveel gom op het asfalt? Zie ik het timingbord van mijn team wel bij tijd? Hoe zit de wind? Hoe is mijn houding?
Veel dingen gebeuren als het ware automatisch maar veel dingen worden pas duidelijk wanneer er wordt over gepraat, zeker in mijn geval is dat zo. Want ik moet en kan héél veel leren van Geert, niet echt een ouwe rot in de racerij maar wel iemand met biezonder veel ervaring die die bovendien perfect weet te benutten en die alles heel klaar en duidelijk onder de hersenpan heeft steken, met voorbedachten rade als het ware. De vrije training van deze morgen is slechts 1 uur lang hetgeen betekend dat er absoluut geen tijd te verliezen is.
Geert zou eerst vertrekken omdat hij nog nooit met een Triumph heeft geracet, laat staan ééntje van 1969 waarbij de versnellingen rechts liggen en naar beneden, helemaal tegendraads dus. En anderzijds om te zien wat zijn pols van al dat Engels klassiek geweld zal vinden. Benieuwt hoe hij het er van af zal brengen.
De motor wordt aangeduwd en meteen meen ik te horen dat de motor niet goed draait. Van mechaniek en techniek heb ik niet echt het grootste stuk van de kaas gegeten maar als ik mijn Rob North hoor draaien dan weet ik direct of alles OK is. Ik heb een goed gehoor, altijd al gehad, dat is één van de weinige talenten die ik meen te hebben. Niet dat ik naar alles of iedereen luister, maar als ik heb een goed gehoor simpelweg en dat is iets helemaal anders. Ik hoor in een lied een tweede en derde stem, een achtste of tiende maat, driekwart of zesde, sol, bemol, do-fa- of mi-kruis, zelfs door en met elkaar, maar als het mij niet interesseert dan luister ik er zelfs niet naar. Niets is minder waar bij mijn motoren. Ik heb thuis nog een Trident staan en als ik hem aantrap, dan spreekt hij tegen me, en ik luister met de meest absolute aandacht. “Er is iets mis is met de ontsteking”, zeg ik tegen Guy wanneer de motor van de Rob North aanslaat. “Zou raar zijn,” volgens hem, “hij komt zo van de testbank en daar draaide ie perfect!”. Toch baart een stotterend geroffel mij zorgen. Ik vind ‘em vierkant draaien, niet echt helemaal, maar ergens is er een onrustbarende klank. Terecht zo zal later blijken.
Geert laat mij dan maar meteen rijden, zo kan ik eventuele gebreken vlugger detecteren en tijdig doorgeven. Een doordachte strategie. Ik begin met een paar riant genomen studieronden en bouw langzaam mijn tempo op. Ik wil zeker niks gaan forceren van de eerste minuut al: de banden moeten de tijd krijgen om op temperatuur te komen want de bandenwarmers die ik mee heb zijn voor 17 inch wielen en de Rob North… die heeft er van 18inch… Nou moe… Na een tiental ronden rij ik rond de 2”19 en moet Geert het maar eens overnemen. De tankprocedure wordt meteen eens doorgenomen: motor stil, op de paddock stand, ik eraf, Guy bedient de Acerbis, Marc kuist de eventueel gemorste benzine op en Ronny zou met de brandblusser in de aanslag voor brandweerman spelen. Zou, want geen enkel van de meegebrachte brandwerende pakken is groot genoeg voor hem. En dus valt vriendin Gaêlle dan maar in voor hem. “Ik vind het getrommel onderin, beneden de 4500 toeren, nog steeds onrustwekkend”, zeg ik tegen Geert en Guy. In de hogere regionen lijkt de motor daar dan weer geen last van te hebben. Raar…
Tijd voor Geert om de motor aan de tand te voelen. Zijn eerste training verloopt niet rimpelloos. Na een viertal ronden komt hij reeds binnen. Hij houdt zijn hand direct hoog in de lucht en trekt een pijnlijke grimas. “Doet het pijn?”, is een gevaarlijke vraag om te stellen nu, en dus houden we maar onze waffel. Het gas staat volgens hem veel te hard en met zijn hand daarbovenop…. en de voetsteunen trekken op niks! “Hoe kunt gij daar mee rijden?”, briest hij bij het binnenrijden. OK, meteen dan maar een nieuwe pedalenset halen; hetgeen ook betekent dat het schakelen in plaats van 1 op en de rest beneden, verandert naar 1 neer en de rest op. “Beter voor mij”, volgens Geert. Maar ik heb zo mijn twijfels want ik ben reeds vijf jaar gewend om op z’n Engels te schakelen. Het is niet zo dat ik niks anders ken, dus ik zal er wel aan wennen zekers?! “En wat is dat met dat gas”, vraagt hij vol ongeloof? “Dat draait nog stroever dan het openen van een blik worsten!”. Eigenlijk heeft Geert wel gelijk, maar nogmaals, ik ben dat zo gewend, ik heb nog nooit met een moderne machine geracet… Geert gaat terug de Rob North op om een tiental ronden later te worden afgevlagd. Terug in de pits blijkt het rempedaal et zijn losgekomen; gelukkig hangt het er nog aan. Geert stroopt direct zijn plunje af en begint aanwijzingen te geven, met de rechterhand steeds in de hoogte, in een verontrustend gezwollen toestand nu. “Dat gas dat hou ik niet uit!”, zegt Geert. Dus worden de carburatoren even gecheckt en daar vallen al meteen een paar serieuze mankementen op. De twee buitenste Amal MK2 carburatoren hebben schuifveren van 1,5 mm en de middelste heeft er eentje van slecht 1mm… Tjiens… Vandaar het roffelende geluid? Misschien heeft het ongelijk draaien van de motor daar wel mee te maken want bij controle blijken de twee buitenste schuiven iets vroeger omhoog te gaan dan de middelste. Dat is hoogstwaarschijnlijk door de vorige eigenaar zo voorzien om de middelste cilinder, die bij de Trident-motor de neiging heeft té snel op te warmen, zeker niet armer te laten draaien dan de twee buitenste. Bovendien is de bediening met drie kabels inderdaad niet de ideale uitrusting. Hier is werk aan de winkel en alhoewel Geert en ik het ganse pilotenpark afschuimen naar van die dunnere veertjes, krijgen we nul op het rekest. Eén carburatorkabel waar té veel speling op zit wordt ingetapet om directer te reageren op het gashendel. En verder dan wat carburetttor-cleaner geraken we daar dus niet meer.
Wat later heeft het mekaniekers-team zijn twijfels over de sterkte van het bedieningshendel van de schakelpedaal: het hendel diende al een beetje te worden geplooid om niet vrij et kunnen bewegen en dus wordt er maar een stangetje bovenop gelast. Mooi is het niet maar zekerheid gaat voor alles. Een nieuw rubbertje wordt bevestigd waar de ontkoppelingskabel het blok binnen gaat. En dan gaat de pitbox dicht want straks moeten we reeds naar de verplichte briefing. Ondertussen heeft Filip een berekening gemaakt van het geschatte verbruik. Een driedubbel gecheckte berekening brengt hem bij een gemiddeld brandstofverbruik van 14,03 liter per 100km. En deze rekensom laat ons meteen ook toe om te schatten hoeveel benzine we hier in totaal gaan doorblazen… Morgen moet er dringend nog twee keer twintig liter worden gehaald…
Het bilan wordt na het avondmaal opgemaakt: er kan nog veel worden verbeterd aan de Rob North, maar dat wist ik zo ook wel. Alleen, de aanbreng van Geert raakt meer grond dan de mijne want ik bekeek de motor tot nu toe immers steeds als een bak van 1969, en niet als een motorfiets waarmee moet geracet worden en waarbij alles eigenlijk perfect moet zijn. OK, ik kan me er wel in vinden, maar de vraag blijft immer: kan ik dat wel blijven betalen? Een vraag die kan beantwoord worden met de volgende: Kan je een motor wel 100% raceklaar krijgen als je financieel beperkt bent? Ik besef dat ik mijn inventiviteit in de toekomst meer en meer zal moeten uitspelen in het organiseren van fonds-wervende fuiven en soupers….
Genoeg stof om over na te denken terwijl ik onder de wol ga. Oordopjes in en wel te rusten mannen! Morgen is een grote dag: de dag der kwalificaties!
Een bord eieren doet het elke dag weer opnieuw en bovendien houdt het de dokter weg naar het schijnt... toch zeker als de eerste scheten van onder de boxershorts komen binnen gerold… Maar daar hebben we nu dus absoluut geen tijd voor want om half negen moeten we reeds paraat staan voor de laatste vrije training van 40 minuten deze keer. Kort en bondig: die verloopt vrij vlot alleen wordt hier en daar nog wat aangepast, voetsteun verzet, schakelpedaal iets hoger, een beetje ingetapete mousse achteraan het zadel zodat we dichter bij de tank zitten, allemaal kleine verbeteringetjes die het ons wel comfortabeler maken. Onze tijden verbeteren zienderogen ook en we zien het zitten! Het zal wel nie! Nogmaals een herberekening van het brandstofverbruik en meteen ook een berekening van hoeveel er nog zal gereden worden, kwestie van niet zonder fuel te vallen. Bij een bezoek aan de controletoren ligt “Le Journal du Midi” op de toonbank en wat zie ik??? We staan toch wel niet op het eerste blad zekers! N°27, ge kunt er niet naast kijken! Fijn! Binnen de kortste keren stapelen de kranten zich op in de teamtent. “Ge staat in alle gazetten”, zegt iemand… jaja, in allemaal dezelfde wel, maar om, het is wel zo inderdaad…
Veel tijd om te lullen is er niet: het wordt een superdrukke dag voor iedereen en iedereen is dan ook op post! Om 11u05 is er de eerste kwalificatie voor de blauwe rijders, dus Geert mag de kop afbijten. Hij is in zijn nopjes want het regent! Geert rijdt graag in de regen. “Bovendien”, zegt hij, kunnen al die zware kanonnen al hun vermogen niet gebruiken bij regenweer en dat is voor onze minder performante machine een groot voordeel. Hij heeft 25 minuten om een goede tijd neer te zetten maar dat lukt zowiezo, hadden we al berekend want om gekwalificeerd te zijn moet men 125% hebben van het gemiddelde van de drie beste tijden. Geen probleem! Geert haalt een 3”06 in de regen, meteen goed voor een 24ste plaats op 61 teams, bravo maatje!!! Straks is het aan mijn beurt… dat zal wat anders zijn want ik heb … een hekel aan regen! Ik verafschuw het rotte eieren en mijd het als de pest. Maar als het moet, dan moet het. Geert geeft me gauw enkele tips om in de regen te rijden en licht me in over de staat van het circuit: één en al zeep. Merci… Dat stelt pas een mens gerust, zeker één die niet graag in de regen rijdt… Maar ’t is Gods wil en we gaan ervoor!
Het regenpak gaat over mijn lijf en wordt vast getaped aan de scheenbenen om niet teveel te wapperen. Guy en Filip duwen me aan en vooruit met de geit. In de eerst bocht al voel ik de Rob North licht schuiven en met de voorzichtigheid van een geile egel laat ik me van bocht naar bocht glijden. En ondanks ik de neiging tot schuiven telkens weer gewaar wordt durf ik, dankzij de speciale door Geert aangeraden rijstijl, steeds wat sneller en sneller gaan. En ik begin het verdorie zelfs plezant te vinden. “Opbouwen!”, printte Geert mij goed in het hoofd, ”Op het gemak opbouwen, en echt zwaar buitenboord hangen in elke bocht: dat houdt uw motor recht terwijl ge toch wat harder kunt gaan”. Alleen heb ik tijdens de chrono’s de pits moeten inrijden omdat door de regen en de damp ik bijna zelfs mijn stuur niet meer zag. De Boost-helmen van Erwin Bollansee zitten perfect maar ik wissel toch voor de Laser van Geert, die dezelfde grote kanis als ik heeft. Ik moet dus dringend ook zo’n anti-damp scherm aanbrengen, maar dat zijn zorgen voor later. Ik heb goed naar meester Geert geluisterd want op het einde van de sessie blijkt dat ik 3”08 heb gedraaid en zelfs een 23ste plaats op 53. Maar de motor wou maar niet boven de 6500 toeren gaan, er is een probleem met de ontsteking! Zeker weten.
Guytje en Filip en het ganse team doet wat van hen verwacht wordt en monteren de reserve-ontsteking van Franky Jordens op de Rob North. Afwachten of het euvel daarmee van de wereld is verwijderd. De technische panne baart me persoonlijk heel wat zorgen want ik weet dat zo’n Boyer ontsteking heel rare dingen kan doen. Als ze werkt dan werkt ze ook perfect, tenzij ze niet meer werkt natuurlijk, maar dat komt nooit alleen, er moet een reden zijn voor die hapering. Geert is nog kontenter dan ik; wat zeg ik: iedereen is super blij met de resultaten! Laat het maar regenen! Stront met brokskes als ’t moet zijn! Euuh, gasten…. Geert en ik zijn echt zeer content en onze tactiek van “Opbouwen, constant rijden en uitrijden” loont! Veel tijd om daarover te filosoferen hebben we niet. Gauw wat bikken en een tukje doen.
Om 15u45 is de tweede kwalificatie er reeds. Geert mag weer de spits afbijten, bij droog weer dit keer. Hij gaat er gretig tegenaan en draait bijna constant 2”18-2”19 per ronde! Maar hij heeft pijn en het valt zo van zijn gezicht af te lezen. Maar om nu nog een pilotenwissel te doen is het te laat. Op de tanden bijten dus Geert, er zit niks anders op. Wanneer hij de pits binnen rijdt wordt hij langs alle kanten gefeliciteerd en terecht! Doe het maar: met een motor die je niet kent, anders schakelen, anders remmen, anders rijden kortom, en dan nog met een gebroken pols… sssst! Niet tegen de koersdirectie zeggen….
Net voor de witte rijders aan hun tweede en laatste kwalificatie mogen beginnen begint het weer te regenen. “Ik heb weer geluk”, lach ik bij mezelf, maar mijn verstand denkt er helemaal anders over… Que sera sera en ik bouw mijn chrono langzaam maar zeker op. Veel valpartijen voor en naast mij, veel olie op de piste ook maar naa beide kijk ik mnder en minder. Ik moet gewoon een goede tijd neerzetten en de machine recht houden en daarmee basta! Dat is mijn opdracht voor het ganse team en ik ga ze niet ontgoochelen! Bij mijn doortocht aan de start-finish heb ik het echter nog steeds moeilijk om ons bord van de pit-info te zien. Vorige trainingen lukte me dat slechts een paar keer. In de regen kan ik de stek maar niet lokaliseren en dat baart me zorgen want zo mis ik elke info van mijn team. Zal ik het zien als ik moet binnenkomen? Welke tijden rij ik? Op welke plaats? Allemaal belangrijke informatie waar ik nu het raden naar heb.
Op het einde van de training valt plots de motor stil net voorbij de bocht Château d’Eau, bijna aan de start-finish. Shit-shit! ’t Is nie waar! De ontsteking! Ik wist het, ik wist het! Ik krijg de motor weer aan de praat maar die valt net voor de pitlane weer stil. Bijna het ganse team komt aangesneld en duwt me binnen. Ik doe mijn verhaal aan Guytje en die kijkt heel bezorgd. Slechts nieuws vrees ik, maar Geert en ik zijn er gerust in: die mannen vinden het wel, zeker weten! Dat zal de pret niet derven! Zeker niet nu blijkt dat ik 3”02 klok als beste tijd en daarmee de 15de plaats pak op 54!!! Hahahahaaaaaa!!!!!! Heilaba!!!!!!! Hela, hela!!! Hahaha!!!! Yes-yes-yes!!!
Ik ben supergelukkig en iedereen straalt eigenlijk van blijdschap.
Maar de euforie is van korte duur: ons beestje is ziek en moet worden genezen…
Maar waar zitten de vuile microbekes dan wel verborgen????
Zowat alles wat men aan een racemotor kan uitmeten wordt uitgemeten, bobijnen vervangen, batterij, een contact wordt gesupprimeerd… en iedere keer weer wordt de motor getest achteraan de pitboxen, maar iedere keer weer met geen al te goed resultaat. Soms slaat de motor aan maar hij pruttelt als een te dikke erwtensoep… enfin… radeloosheid begint zich stilaan meester te maken. Maar niet van mij. Ik heb 200% vertrouwen in het team; we geraken er wel. Uur O nadert wel met rasse schreden. De eerste manche begint om 19u30 en eigenlijk begint de startprocedure reeds om 19u15: twee opwarmingsrondes en daarna een Le-Mans-start, allemaal binnen een strikt tijdsschema. Er wordt met man en macht koortsachtig gesleuteld en net als de Le-Mans procedure wordt afgesloten is de motor terug klaar. “Geen probleem Guy en gene paniek”, stel ik hem gerust, “ik pak ze wel allemaal langs van achteren!”.
De Le-Mans start wordt gegeven terwijl ik toch ietwat nerveus op de pitlane wacht om na de passage van de laatste starter de piste op te mogen. Guytje duwt me aan, de motor slaat ogenblikkelijk aan! OK! En onmiddellijk krijg ik groen licht! Lap! ’t Is van datte! We zijn vertrokken voor twee uur suspens! Ik zie de laatste rijders vlak voor mij. “Langzaam opbouwen, niks forceren, uitrijden…”, we doen het wel! Ik duik de “Estoril” in en passeer halverwege de lange rechtse swinger reeds twee motoren! Man dat geeft vertrouwen! Vandaar volle zak de “Golf” omhoog, het lange bijna rechte stuk waar topsnelheid wordt gemaakt. Maar niet eens halverwege wil de motor weerom niet hoger dan 6500 toeren gaan. Godverdomme toch! ’t Zal misschien overgaan, gelijk een verkoudheid… Ne keer goed hoesten en uitspuigen die prop! Maar als ik aan de Adelaïde rechtsom knip moet er kort worden geaccelereerd en telkens weer krijg ik de bak slechts met moeite boven de 6000 toeren.
Aan de Nurburgring-bocht, een rechts-linkse flikflak naar beneden gebeurd het drama:
de motor valt uit.
GODVERDOEME-GODVERMILJAARDEDJUU-GODVERDE-GODVERDE-GODVERDOMME TOCH!!!! ZEG DAT HET NIET WAAR IS!!!
SHIIIIIIIIIIIIIIIIIIIITTTTTT!!!!
HET IS WAAR…..
Het is waar, miljaar…
Ik sla een paar keer flink op de tank en laat me uitbollen tot gans beneden de “180°”*bocht… gans beneden ben… gans… shit! Dat betekent dat ik, via de kleine “échapatoires”, helemaal terug naar boven moet om tot aan de pitbox te geraken. En bovendien, helemaal alleen moet ik dat doen want als ik mij laat helpen door een baan-commissaris dan is ons team gediskwalificeerd en mogen we morgen zelfs niet eens meer meedoen. Het wordt de lijdensweg van m’n leven. Jezus droeg zijn kruis tot bloedens toe tot op de Calvarieberg en ik, ik steek in het zweet mijner aanschijns de poepzware motor terug via de smerigste kiezelbaantjes waar ik ooit heb een voet heb op neergezet. Uitglijden op de kiezels, omhoog duwen, kiezeltjes tussen de banden en het voorspatbord… aaaaaaaaahhhhh!!! Ik kan niet meer. Een baan-commissaris die me begeleid vraagt om de 2 seconden of ik wat water wil en had er niet zoveel volk op de tribunes gezeten, ik had hem dat fleske Evian opgeduwd ge weet wel langs waar… Maar toch, hij was het die me telkens weer de nodige moed gaf om dor te gaan, om dat loodzware ding de hoogste berg van Frankrijk op te duwen. Drie keer heb ik geroepen: “JE NE PEUX PLUS MEEEEEERDE!” en drie keer heeft hij gezegd “Mais si, mais si! Het is niet ver meer! Nog een klein beetje! Je bent er bijna!”. Tot drie keer toe heeft hij bovendien het publiek zover gekregen me aan te moedigen… dat heeft wel wat extra energie… voor een zeer korte tijd maar toch. Merci beste baan-commissaris! Ik ken zijn naam niet maar hij had wat weg van Josse Depauw vond ik, of begon ik toen al sterretjes te zien??!!
Uiteindelijk na een uur zwoegen, en badend in een lederen zweetzak, bereik ik via een zompig stuk grasland, de pitlane. Twee commissarissen duwen me tot aan box 19, de onze. De paddock onder mijn gat en ik val bijna dood van mij paard. Niks dan beteuterde gezichten in de box, leuk aankomen is dat. Maar het was zeker weten evenmin een mooi zicht om mij te zien komen aanwaggelen in de pitlane. “Vorte ontsteking…”, kan ik nog tegen Guy zeggen en dan vergrijp ik me aan anderhalve liter energiedrank en een klapzetel uit de caravan. Het duurt zeker een uur voor ik min of meer weer wat op mijn plooien kom. Het mekaniekers-team onder leiding van Guy heeft niet zoveel tijd nodig om een vernietigend verdict uit te spreken: het valse contact aan de pick-up draadjes heeft de BEIDE elektronische ontstekingen gewoon tilt doen slaan. Wat nu? Wie heeft hier zomaar een elektronische ontsteking op overschot? We proberen met de moed der wanhoop maar vraag na vraag zakt de moed nog lager dan het zweetniveau in mijn schoenen. Below zero, is dat. Geen prettig gevoel…
De eerste manche is kort daarna afgelopen. We lopen wat te neustrekken in de box als plots Felix, een Franse kennis van Richard Darby komt opdagen, zomaar. Nee, niet zomaar natuurlijk: Manu kent die gast en had hem zo-even de vraag gesteld die wij urenlang het ganse circuit hadden rondgestuurd. Richard, bekend van de Engelse Trident club omwille van zijn diensten als leverancier van allerlei speciaal materiaal voor Tridents, hadden we al om van die ressorts gevraagd voor in de carburatoren, zonder succes, maar hij heeft blijkbaar een digitale elektronische ontsteking in zijn trukendoos zitten, net dezelfde als die op mijn baanmotor, tevens een T150V. Maar Richard is momenteel te dronken dus komt zijn Franse buur –want Richard verkiest het Franse vasteland boven het Britse drijfplatform- dan maar aanzetten met de ontsteking. Awel merci! Guy en iedereen van het team klaart weer wat op en tegen 22u00 kan alles eindelijk terug worden gemonteerd. Tot 00u30… een korte test later komt er weer muziek uit de driecilinder, een hemels geluid, zonder die doodsreutel die mijn gehoor al twee dagen tormenteerde…
Ooit al eens zo een moment van opluchting gevoeld?! Waauw, wel de moeite! We drinken er dan nog maar een paar pinten op, waarom niet? De race morgen begint pas om 15u30 en er zijn geen trainingen meer. Rond 01u00 gaan we nog even naar de “Village” waar de Franse Tritonclub zijn stek heeft en we vinden er Jean-Louis, Philippe “Captain”, Zouf en nog een illustere behaarde biker tussen de tientallen lege wijnflessen en binnenste buiten gekeerde zakken chips. “Mais nondedjeu!!! C’est pas vrai!!!”. Bah ja, ’t is wel waar, en we doen er maar meteen nog een paar pinten bij. Marc valt ter plaatse in slaap: batterijen plat, gelijk dat konijn van Duracel… Maar met mijn energievoorziening gaat het eigenlijk niet veel beter en om 03u30 –toch nog?!- val ik op mijn caravanmatraske in slaap. Moe, blij en teleurgesteld terzelfdertijd, maar met een vechtlust die opwelt tot in de krop van mijn keel. “Morgen”, vloek ik, “morgen zullen ze eens wat zien sè!”.
Niettegenstaande er geen wekker staat die afloopt, geen GSM die ergens ligt te trillen, roept de morgen mij reeds vroeg wakker. Oh nee, het zijn dikke regendruppels die kletteren op het caravandak, zonder ophouden en steeds intenser heb ik de indruk. Maar jongens toch… Guytje ligt nog goed te knorren, naast een pak kranten, de “Journal du Midi”, die van gisteren… Langzaam komt het ganse team terug van dromenland en rond de middag zijn we zo goed als kompleet. Voor we het weten is het drie uur in de namiddag. Inmiddels zijn er extra supporters bijgekomen en dat is altijd leuk. Ik hoop maar één ding: dat de Trident het dit keer wel uit zingt. Deze namiddag is er weer een Le Mans start.
Om 15u15 ga ik als eerste op de Rob North en draai twee opwarmingsrondjes mee met het ganse pak. Ik zit scherp, ook al regent het. Het kan me geen zak schelen. De motor wordt geparkeerd aan de overkant van de piste, ergens op de 50ste plaats of zo. En als de tricolor valt ren ik net zo hard ik kan naar de rob North die Guy helemaal klaar houdt voor me. Ik spring erop, Guy duwt me krachtig vooruit maar de motor slaat niet direct aan. ’t Zal toch niet waar zijn hé!! Uiteindelijk pruttelt de motor langzaam op gang en yes! It’s a Go! Ik zit wel helemaal achteraan maar langzaam stuur ik de Triumph naar voor, heel omzichtig, want het circuit is na een aantal dagen wel serieus glad geworden, zeker nu met de regen. Ik hang buitenboord als een aap aan een liaan en het loont want het heeft me vertrouwen en dus kan ik steeds meer en meer het gas open draaien en vooral aan de Imola-bocht, aan de achterzijde van de hoofdtribune, levert dat enorme winst op en haal ik zeker een tiental andere piloten in. Ruben en Krisje hebben fietslichten aan het timingbord bevestigd en ik zie het bord reeds van bij het uitkomen van de bocht naar de start-finish. Duidelijker kan niet! Ik zie aan mijn tijden ook dat ik ronde na ronde beter wordt en dat geheel geeft me echt een goed gevoel. Plots begint het zwaar te regenen. Zowat vijftig meter voor me zit de Slippery Sam Trident van Dejean Racing, het team waar Manu voor rijdt. Ik ga hem inhalen maar ik neem mijn tijd. De regen gutst over het asfalt en op sommige plaatsen is het bijna waterskiën. Er gebeuren veel valpartijen nu; de banden raken immers niet warm en wie niet echt over regenbanden beschikt moet geen zotte dingen doen; ik dus ook niet. Aan de Chateau d’eau bocht gaan er een paar flink in op hun dak en beneden, net voor de pitlane, is de regenplas verandert in een oliezee, Château d’huile is dat...
De PaceCar komt op het circuit en dus moet ik wel braaf op mijn plaats blijven. Bij het passeren van de start-finish zie ik dat ik genaderd ben tot op de 23ste plaats! Schoon, schoon, ik hoop toch die Slippery Sam nog bij de lurven te mogen vatten, en ik blijf er dicht bij. Tot ik na drie rondjes PaceCar wordt binnengeroepen door mijn team. Ik kan het niet geloven dat ik reeds een uur op de Trident heb gereden. Maar orders zijn orders dus rij ik bij de volgende doortocht de pitlane in. Veel tijd om de felicitaties in ontvangst te nemen heb ik niet. Er wordt vlug bijgetankt terwijl ik Geert op de hoogte breng van de toestand van het parcours. En hup, daar gaat hij. Geert wandelt nog één rondje achter de Pacecar en dan krijgen de piloten weer het groene licht. “Komaan Geert, laat zien wat je kan!”. En dat doet hij ook. Opgewonden als een klein kind hou ik het TV-scherm in de gaten waar de timings rechtstreeks op vermeld worden en ronde na ronde rijdt Geert beter en sneller en haalt hij zelfs de 19de plaats. ’t Is niet mogelijk, we staan in de top twintig! Een meer dan behoorlijk resultaat als je ’t mij vraagt. Na exact twee uur wappert de checkered flag over de eindmeet en komt Geert uiteindelijk binnen. Iedereen jubelt maar beseft tegelijk ook dat er voor het eindresultaat natuurlijk veel meer in zat.
We eindigen uiteindelijk als 47ste in de eindstand van de 4de Bol d’Or Classic maart moreel staan we in de top 20, op papier of niet op papier. Andere teams komen ons ook gelukwensen en vinden het spijtig dat we niet de eerste manche konden uitrijden. Sympathieke jongens die piloten… Filip heeft twee flessen pang klaar staan en ik neem die mee naar buiten: om ’t er verst spuiten, het is eens iets anders! We knallen op ons geluk en op de goede afloop uiteindelijk, en vooral op het ganse team want iedereen heeft bijzonder zijn best gedaan. Dat vernoem ik trouwens ook op de officiële prijsuitreiking waar het poepheet is. “Bedankt aan Guy Labbe, die ontelbare uren in de machine heeft gestopt, en bedankt aan IEDEREEN van het team, bedankt voor het geduld van iedereen, voor de goede verstandhouding, het was de moeite waard om er al die tijd, energie en al dat geld in te stoppen. Bedankt aan alle sponsors natuurlijk; zonder hen was er van 3T CRT ook hen sprake geweest!”.
Ik ben een tevreden man dat ik dit allemaal heb kunnen zeggen, en bovenal, dat ik dankzij alle hulp van overal, dit heb kunnen mogen proeven. En het smaakt naar nog, geloof me maar.
Wat later hebben we het al direct over andere carburatoren, een ander soort ontsteking, speciale in Korea gemaakte regenbanden voor 18 inch wielen en noem maar op… Dit verhaal is verre van aan zijn einde, dit is pas een begin, dat hoop ik toch. Ik spaar u de verhalen van het feestje later die avond, de zeiknatte racebotten, de zwarte pollen bij het uittrekken van de handschoenen, van de anderhalve liter Ricard, de fles Whiskey, de 7 flessen Champagne, de witte wijn, de pinten, de vreugdedansen, de 10 kilo BBQ-vlees op overschot, de klink van de tentdeur, de ruglandingen, de t-shirts die maandagvoormiddag als zoete broodjes over de toog hingen, de laatste camionet die van het terrein weg reed, de terugreis op maandagmiddag …
…de 39,2° koorts waarmee ik uiteindelijk ben thuisgekomen…
Een heet bad zou me goed doen, dacht ik, zo heet dat ik een half uur nodig had om er in te kunnen. Maar deugd deed het uiteindelijk wel! ’s Anderendaags doodleuk naar Brussel om te werken en om met een verstopte neus, zere keel, tranende ogen en hese stem twintig keer hetzelfde verhaal gedaan, maar ondanks alles, twintig keer met evenveel enthousiasme.
“Wanneer is het weer?”… Ik ben niet de enige met die vraag… Alles hangt af van alle mensen die hebben meegewerkt aan dit project, maar ik ben er zeker van dat we dit gaan herhalen. De vijfde Bol d’Or Classic kan voor mijn part nu al op ons rekenen, en hopelijk op het ganse team die het evenement tot een goed einde heeft gebracht: Guy Labbe en Filip Podevijn voor de mechaniek, Marc Maesen, Guy Simoens, Gaëlle en Ronny Verliefde voor bevoorrading, sleutelen en veiligheid, Ruben Walraet, vriendin Krisje, Christien en zoontje Bram voor de timing en catering. Zonder al die andere mensen te vergeten die rechtstreeks en onrechtstreeks hebben meegeholpen: Pascal Beerens voor het laswerk en de stalling van de caravan, Joost Coppens voor de restauratie van de caravan en voor de hulp aan de bestelwagen, Marnix van Topmen voor de klevers en de prachtige t-shirts en vooral voor zijn geduld en begrip, Filip van De Blauwe Wolk voor het gebruik van de zaal en de zachte afrekening, Simon voor het ontwerp van het 3T CRT logo, Rudy voor de logistieke en morele steun, Joost van Indoor Karting Aalst-Antwerpen voor de financiële en morele steun zelfs vanuit Thailand, Piet van Lievens Mechanics voor het diverse materiaal, reservepak en financiële steun, Fernand Blieck voor de Laser-helmen, Luc van Richa Leathers voor de pakken, Garage Meganck Haeghemen uit Moortsele voor de motorhome, Bernard van Drukkerij Magerman die de fuifkaarten gratis drukte, Erwin Bollansee van Classics on Wheels te Vremde die de Boost helmen leverde, Tjoep en Jan Verkest voor hun spontane financiële en morele steun, Zakenkantoor Ghijs-Cuypers uit Zottegem voor idem dito, Accuservice uit Roeselare voor de reserve*batterijen, Marnic van MDS-Technic voor de website, Jan van Red Fox Dendermonde voor het gebruik van de testbankn, voor zijn tijd en voor de SuperTrapp-schijfjes, Bert Piesen van BC-Trade voor de transportkosten, Bart Baele van Ducati-Gent voor de reservehandschoenen, Dynamequil uit Brussel voor de financiële en het uitbalanceren van de motor, Koen van Opel-garage Decorte voor al het puike spuitwerk, Raf en Veerle van VRA-Motors voor de twee sets goedkope Avons, Ruud Fredriks uit Goes voor het puike tarief en de bijstand tijdens de laatste testbanksessie, Geert en Christien van Eethuis Sint Kristoffel voor het eten en de drank, Victor en Bertrand Michiels voor de traktaties, en dan is het nog niet gedaan. Evenzeer bedankt voor alle steun voor tijdens en na het evenement: Peter Vijverman en zus, Peggy, Helen, Koen, zoon Bert, Anne en Marc, Bert en Marleen, Geertrui en Frans, iedereen bij Mobilix en iedereen die in ons heeft geloofd en dat hopelijk ook nu nog steeds doet. Het was zoals ik het bij het ontwerpen op de affiche van de Bol d’Or fuif had vermeld: we doen het ook voor U.
Verslag Bol d’Or Racefuif
De 1ste fuif ten voordele van het 3T CRT ofte Triumph Thunder Trident Classic Racing Team was een succes op alle vlakken! Traag op gang gekomen maar vollen bak tot de vroege uurtjes! We danken alle aanwezigen voor hun steun en ook alle mensen die helaas niet konden aanwezig zijn maar toch hun steun hebben betuigd. Een dikke merci aan alle medewerkers en al onze sponsors. Zonder hen was er van dit evenement geen sprake! Jullie maken vanaf nu allen deel uit van een brok motorgeschiedenis. En wees gerust, er wordt NU reeds over ons gesproken in het Classic Continental Circus. We kunnen nu weerom een hele stap verder gaan met de preparatie van de Rob North Trident en de uitrusting van ons team. We houden jullie op deze pagina allen op de hoogte van onze verdere esbattementen. Hou de agenda in de gaten en laat ons iets weten of je komt supporteren. Op deze pagina binnenkort ook de wedstrijdverslagen en stukjes proza over de motor en het team. Hou onze web-pagina in de gaten: http://home.tiscali-business.be/~tpm26567/p%2016%20tomc.htm
In memoriam - RAY PICKRELL – 1938/2006
Na een slepende ziekte is de Britse race-ace Ray Pickrell van ons heen gegaan op 20 februari laatstleden. Hij werd met de nodige honneurs ten grave gedragen op 3 maart in Bedford (UK). Van zijn vele nationale en internationale podiums blijft hij voor eeuwig in de geschiedenisboeken staan als de man die in 1971 en 1972 de Isle of Man TT won op een Triumph Trident, de Slippery Sam. Ray won zijn eerste TT op Paul Smart’s Triumph en met Percy Tait’s helm (Paul Smart neem eveneens deel aan de Bol d’Or Classic 2006), om maar te illustreren hoe geliefd hij was bij zijn collega-piloten. Legendarisch werd hij ook door eveneens in 1971 op Mallory Park 3de te finishen na Agostini en Percy Tait tijdens de meest fameuze Race of the Year. Ray Pickrell zou er zeker zijn bij geweest dit jaar te Magny-Cours, maar Paul Smart zal hem zeker en vast minstens evenzeer de nodige eer aandoen
Jan Van den Bossche, Oombergenstraat 39 - 9620 Zottegem (B)
-
+32 (0)485 899171 –
jan.van-den-bossche@cec.eu.int